woorden worden zinnen
Metaforen en allegorieën in coaching,
een boeiende interactie
Iedereen heeft een unieke interpretatie van waarnemen.
Hierdoor krijgt hetgeen jij ervaart, ziet en leest een persoonlijke betekenis.
Metaforen en allegorieën versterken inzichten.
Inzichten laten zich vertalen naar metaforen.
Met verhalen raken wij op een speelse manier diverse thema’s.
De toegepaste metaforen en allegorieën kunnen jou helpen om je op een andere manier tot de wereld te verhouden.
Klik op een titel en laat je verrassen.
Het kan zo maar zijn dat je er iets in herkent.
Voor zover niet anders vermeld, zijn alle verhalen van mijn hand ©
De Hemel Heeft Voeten
Met een ferme ruk trekt Jasper de deur in het slot. Zijn sleutelbos glijdt van zijn vinger door de brievenbus, op de deurmat. Achter de gesloten deur is het huis leeg. Nog maar kort geleden stond het volgestouwd met dierbaar bezit en herinneringen. Tenminste dat dacht Jasper. Tot het moment waarop hij ontwaakt en ontdekt dat dit een illusie is. Het waren slechts zijn gedachten over hoe belangrijk al deze items voor hem waren. Jaren lang besteedde hij al zijn tijd aan het uitbreiden, onderhouden en schoonhouden van zijn zorgvuldig opgebouwde verzameling. Tot dat hij ziek wordt. Terwijl hij met hoge koorts op bed ligt, droomt hij dat zijn huis leeg is. Staand in zijn woonkamer ervaart hij de immense stilte en ruimte in een huis zonder spullen. Bijna zonder spullen. Midden in de kamer ligt op een kleine ovale tafel een mondharmonica.
Eenmaal ontwaakt uit zijn koorts, kijkt Jasper lopend door zijn huis om zich heen. Hij ziet objecten die hem opeens volstrekt vreemd lijken. Heeft hij dit allemaal verzameld? Kasten, tafeltjes, banken en stoelen, kandelaars, spiegels, lampen, kussens, wandkleden, klokken, schilderijen, tekeningen, objecten van glas, hout, brons en keramiek, honderden boeken, waarvan veel gesigneerde eerste druk exemplaren, glaswerk, serviezen. In de laden van de kasten liggen zorgvuldig opgeborgen postzegelverzamelingen, verzamelingen van vlinders, munten, sigarenbandjes en andere voorwerpen. In een van de lades vindt hij zijn notitieboekje waarin hij al zijn aankopen nauwkeurig heeft vastgelegd. Genummerd, met datum aanschaf, prijs en de verkoper.
Onder het juk
Alsof dat niet genoeg is; Het lijkt of alle spullen hem stuk voor stuk aanvliegen en hem bedelven onder commando’s. “Ik wil verplaatst worden. Plaats mij in die hoek. Er zit een moertje los, Ik wil olie. Poets mij. Ik zit onder het stof. Plaats mij in het licht. Nee, sluit het gordijn, anders verbleek ik. Geef mij een nieuwe lijst, zo kom ik niet tot mijn recht. Mijn stiksels laten los, repareer mij. Geef mij ruimte. Nu wil ik de ereplaats boven de bank. Ik ruik muf, klop mij uit. De lucht is schraal, ventileer eens wat vaker. Het is hier veel te vochtig; zie je niet dat ik krom trek. Hallo, heb je niet door dat ik inmiddels helemaal verscholen sta achter al je nieuwe lievelingen? Maak mij schoon, zeem mijn glas. Ik ben niet compleet, zoek de ontbrekende zegels. Zoek de ontbrekende munten.”
Zonder het te beseffen is Jasper verworden tot een slaaf van zijn spullen. Vol verbijstering en ongeloof kijkt hij rond. Met een luide brul briest hij het uit “GENOEG”!
Het is genoeg. Dit is nooit de bedoeling geweest, deze zelfgecreëerde gevangenschap. Hij kan nog net zijn neiging om het notitieboekje te verscheuren onderdrukken. Het zal hem nog van pas komen.
De dagen en weken daarop is het een komen en gaan van veilingmeesters, opkopers en verzamelaars. Bestelbusjes, meubel taxi’s en boedelbakken rijden af en aan. Met elke vink in het boekje voor een afgevoerd item groeit de tevredenheid. Binnen een maand is het huis leeg.
Terwijl hij voor zijn huis staat, voelt en ruikt Jasper dat het klopt. Hij ademt diep in om de ruimte en frisheid in zich op te nemen. Zo en nu is het tijd om te gaan.
Verleden en heden
Begeleid door de lentezon loopt Jasper met lichte tred de toekomst tegemoet.
Aanvankelijk zonder bewuste richting, zolang hij maar in beweging is. Steeds verder loopt hij van de plaats waar hij zoveel jaren heeft gewoond. In een omgeving die in de loop der jaren ingrijpend is veranderd. Grote woonwijken met wolkenkrabbers zijn inmiddels verrezen. Het is ongemerkt aan hem voorbij gegaan. Het maakt niet meer uit. Hij is onderweg!
Ver weg van de bewoonde wereld installeert Jasper zich aan de rand van een vennetje. Vol tevredenheid zit hij op een boomstronk. De rode avondzon weerschijnt op het gladde water. Onbewust glijdt zijn hand in zijn zak naar de mondharmonica. In een reflex brengt hij het instrument naar zijn mond en laat zijn adem door de openingen glijden. Als de eerste tonen zich losmaken, lijkt het of de wereld stilvalt en de tijd terugspoelt. Jasper ziet zichzelf als kleine jongen midden op het stadsplein spelend op zijn harmonica, terwijl zijn moeder boodschappen doet bij de supermarkt. Mensen blijven staan met een glimlach om hun mond. Glinstering verschijnt in hun ogen. Bij het horen van zijn muziek nemen mensen elkaar spontaan in de armen. Jasper’s ouders vinden het maar niets. “Je valt teveel op Jasper. Hier kan alleen maar narigheid van komen. Straks wil iedereen iets van ons. Ga maar postzegels verzamelen, daarmee val je niet op.”
Om de leegte van het gemis van zijn muziek niet te voelen, verliest Jasper zich in zijn verzamelwoede. De mondharmonica eindigt stilgevallen en vergeten in een lade. Tot het moment waarop verleden en heden samenvallen.
Niet langer zwijgen
Jasper slaakt een diepe zucht. Zoveel tijd is verloren gegaan, maar nu zal niemand hem meer stoppen. De mondharmonica zal niet langer zwijgen. Hij blaast tonen zoals niet eerder te horen zijn geweest. Zijn lichaam resoneert mee. Jasper wordt er uitzinnig blij van. Dat alleen al is genoeg reden voor hem om zich over te geven aan zijn spel. Terwijl Jasper opgaat in zijn spel, luistert de natuur aandachtig. Als de laatste tonen klinken lijkt het of de bomen extra glanzen. Vogels zwieren door de lucht. Vissen slaan tevreden met hun vinnen op het water. Kikkers springen een gat in de lucht. Bloemen verspreiden een zoete geur. Jasper dommelt weg in een tevreden diepe slaap. De volgende ochtend wordt hij wakker gestreeld door de ochtendzon. Zijn maag knort. Ja, het is al even geleden dat hij heeft gegeten. Jasper wrijft met zijn handen in zijn ogen. Zijn slaperige ogen schieten verrast open. Op een groot blad ligt een stapeltje nootjes en bessen. In een flits ziet hij de sierlijke pluim van een eekhoorn achter een boomstam verdwijnen. Dankbaar eet Jasper de noten en bessen. Gelouterd staat hij op en dankt de gulle gever.
En zo gaat het in het vervolg. Waar Jasper ook komt, zodra hij zijn mondharmonica laat zingen, raakt men in vervoering. Alle verschillen tussen mensen vallen weg. Ruzies worden bijgelegd, mensen omhelzen elkaar en helpen elkaar. Er ontstaat een levendige ruilhandel in diensten en spullen. Zijn spel verrijkt oogsten. Het water van rivieren en meren wordt helder. Waar hij speelt wordt de lucht zuiver. Mensen vergeten hun kwalen en krijgen weer zin in het leven. Spontaan herinneren mensen waar ze blij van worden en durven ze hun dromen waar te maken.
Jasper is in de wolken. Mensen zoeken hem op en sluiten hem in hun hart. Hij ervaart echte vriendschap en diepe genegenheid. Als hij terugdenkt aan het leven dat hij leefde ten dienste van zijn spullen, huivert Jasper van het contrast. Zijn ogen schieten vol als hij beseft wat hij gemist heeft in de kilte van zijn oude geïsoleerde en gedesoriënteerde leven. Gelukkig ligt dit inmiddels ver achter hem. De vele ontmoetingen hebben een ander mens van hem gemaakt.
Maar niet iedereen die Jasper tegenkomt heeft goede zin.
Demonen uit het verleden
Jasper schrikt op van een zware donderstem. Een grote man met ogen als gloeiende kolen staat dreigend voor hem. Achter hem staat een kar volgeladen met spullen. Onder het strak getrokken dekzeil is het een gerommel en gemompel van jewelste. Als hij een stuk van het dekzeil wegtrekt, herkent Jasper de demonen uit zijn verleden. Alleen richten zij hun pijlen niet meer op hem, maar op hun nieuwe dienaar. Jasper kijkt de man indringend aan. Hij hoeft niets te vragen. De man barst uit zichzelf al los “Ik heb dit gekocht, omdat ze bijzonder en zeldzaam leken. Eigenlijk was ik alleen geïnteresseerd in de historie en het verhaal van deze stukken. Om er over te schrijven, want schrijven over verborgen verhalen is mijn vak. Maar ik ben zo stom geweest om deze schreeuwende terror last, die alle vreugde uit mijn leven zuigt, te kopen. Het ergst van alles is dat ik sindsdien niet meer kan schrijven.”
Jasper herkent oude familiestukken; de Friese staartklok van zijn moeder en het orgel van zijn vader. De klok verkeert in deplorabele toestand. De ornamenten zijn afgebroken. Het glas van het deurtje is gebarsten. Het deurtje hangt los in het scharnier. De verroeste wijzerplaat hangt scheef. De wijzers bungelen aan veren. Het belet ze niet als een razende rond te vliegen. Iedere keer als de wijzers 12 uur aanwijzen, begint de gong te luiden en krijst de klok om reparatie en onderhoud. “Vlegel die je bent. Schaam je dat je mij in deze toestand hebt gebracht. Zo kan ik mij niet aan de wereld tonen. Restaureer mij en breng mij terug in mijn oude glorie.”
En dan het orgel. De toetsen liggen los. De orgelpijpen hangen schots en scheef en zijn bedekt onder een dikke laag vuil. De kast zit vol scheuren en de voetpedalen zijn gebroken. Het belet het orgel niet als een woest beest te dreunen met diepe dreigende tonen. “Nietsnut die je bent, hoe waag je het mij in deze staat te brengen. Haal me van deze schroothoop. Maak mij schoon. Haal de orgelstemmer, repareer mij. En plaats mij in een huis. Hier kom jij niet mee weg.”
De ban verbroken
Diep ongelukkig roept de man “Dit was ooit van jou. Breng ze tot zwijgen”.
Jasper weet dat het slechts de gedachten van de man zijn die de stukken hun stem geven. Maar dat zegt hij niet.
“Ach waarde man” zegt Jasper. ”Wat spijt het mij dat dit jou zoveel jaren tot last is geweest. Ik weet niet hoe ik je kan helpen, maar ik kan wel voor je spelen.”
Jasper pakt zijn mondharmonica en begint te spelen. Als hij klaar is gaat er een siddering door de klok en het orgel, waarop ze in stukken uiteen vallen.
De man kijkt naar de stapel schroot in de kar. Dit heeft hij dus jarenlang meegezeuld. Weggestopt onder het dekzeil, omdat hij niet onder ogen kon komen wat het werkelijk was. Maar nu is de ban verbroken. Zijn hoofd is leeg. Zijn ogen staan zacht en warm. Er is weer ruimte voor de schrijver in hem die de wereld verblijdt met zijn columns en blogs. Onder andere over Jasper en het verborgen verhaal achter echte rijkdom en bezit.
Als Jasper hoogbejaard is en niet meer in staat is rond te trekken, bouwen zijn vrienden een klein huis voor hem. Hoog in de bergen aan de rand van een meer.
Iedere avond zingt de mondharmonica voor wie het nodig heeft.
Als je goed luistert kan je de zachte echo van de klanken nog steeds horen.
De stem van INNATO
Ter gelegenheid van zijn 90e verjaardag schrijven zijn vrienden met sierlijke letters op de voordeur van Jasper:
ALS ZUIVERHEID ONZE OREN STREELT
EN ONS HART ONGEMERKT ZWICHT
VLIJT DE WERELD ZICH AAN HAAR ZIJDE
DAN TIKT DE HEMEL MET ZIJN VOETEN OP DE AARDE
EN MAAKT DUISTERNIS PLAATS VOOR LICHT
ZO KRIJGT HET VERBORGENE WEER WAARDE
De wensbol
Op de dag waarop Sanne 18 jaar wordt, bezorgt de postbode een vierkant pakketje. Voor haar, van haar oom uit Amerika. Sanne loopt opgetogen met het pak onder haar arm naar binnen. Zo vaak komt het niet voor dat de postbode haar een pakje brengt en al helemaal niet van haar oom, de broer van haar moeder. Een glasblazer die beroemd is om de glazen bollen die hij blaast. Niet zo maar bollen. Wensbollen, die je diepste wensen laten zien. Maar alleen aan de eigenaar van de bol. Net zo lang totdat je er aan toegeeft. De bollen werden populair, omdat zoveel mensen zijn vergeten wat ze eigenlijk willen. Heeft hij voor Sanne nu ook een bol gemaakt?
Ze zal niet wachten met uitpakken tot haar verjaardagsfeest begint. Sanne ploft op de bank en scheurt gretig de verpakking open. Ze slaakt een gilletje. Ah, jawel, zorgvuldig verpakt in karton en noppenfolie, een glad ebbenhouten kistje. Op het deksel verschijnt in sierlijke gouden letters haar naam.
Sanne houdt haar adem in en opent de deksel. In het kistje zit roze knisperend papier, met daar bovenop een goudkleurige enveloppe. In haar gretigheid te zien wat het roze papier verbergt, legt Sanne de enveloppe naast zich en trekt het papier opzij. Met grote ogen kijkt zij naar een perfect ronde glazen bol. Ah, ja, dit is hem. Met haar hand glijdt ze langzaam over het ronde oppervlak. Verrassend, het voelt niet zo koud aan als gewoon glas, maar glad en warm als een mooie jonge huid. En het lijkt of ze een zachte tinteling in haar handpalm voelt. Hm, alsof de bol leeft!
Sanne kijkt in de bol. Het lijkt oneindig diep. Daar, in de diepte van de bol, lijkt het alsof er iets beweegt. Misschien heeft ze meer licht nodig om beter te zien. Met het kistje onder haar arm loopt Sanne naar buiten. Nogmaals tuurt ze diep in het binnenste van de bol. Het is alsof een trillende plasmawolk van binnenuit tegen de buitenkant van de bol drukt en weer kleiner wordt. Vanuit de wolk verschijnt een donkere figuur. Een zwart gepantserde draak. Het verandert in een geharnaste figuur. Met wapens en al. Een zwaard zwaait rond en toch weer niet. Er zit aarzeling in de figuur. Die inhoudt en zich weer terug trekt in de plasmawolk. Heel even hebben zij zich laten zien. De trilling wordt zachter. Zachte kleuren verschijnen onder het oppervlak dat bijna spiegelachtig glinstert. De wolk wordt steeds gladder en strakker en verandert langzaam in een bol. In de hand van Sanne die inmiddels in de zon op het grasveld achter haar huis zit.
Achter Sanne, ver boven het huis, verschijnt een grote donkere wolk. Zo groot dat de lucht betrekt. De wolk verandert steeds van vorm en is druk in beweging. Snel naderend met grote wilde wervelingen. Wat Sanne niet ziet is dat de wolk gevormd wordt door een grote zwerm zwarte kraaien.
Sanne heeft slechts ogen voor de bol in haar hand. Het oppervlak wordt weer onrustig. Alsof er binnen in de bol een heleboel turbulentie is. Steeds dichter gaat zij met haar hoofd naar de bol om nog beter te zien wat er in de bol gebeurt.
Als plots vanuit de bol een grote snavel verschijnt die naar haar lijkt te pikken, slaakt zij een gil. Van de schrik schiet haar hand open en rolt de bol uit haar hand. Sanne probeert de bol te pakken en rolt daarbij op haar zij. Op dat moment scheert een kraai vlak over haar heen en met de kraai honderden andere kraaien. In een grote turbulentie van klappende vleugels en krijsende kelen.
In een reflex rolt Sanne op haar buik en drukt haar gezicht tegen de grond. Met haar armen over haar hoofd geklemd ligt zij doodstil. Ze voelt de bijtende snavels over de huid van haar handen schaven. Als de vogels voorbij zijn, schiet Sanne omhoog. Ze springt op, grist de bol van het gras en rent met bonzend hart naar binnen.
Als ze trillend met haar rug tegen de gesloten tuindeur leunt, valt haar blik op de ongeopende goudkleurige envelop die op de bank ligt. Sanne rent naar de bank en scheurt de envelop open.
De brief
Handgeschreven, in sierlijke letters.
Lieve Sanne,
Gefeliciteerd! met je eerste dag van jouw 19e levensjaar. Alsjeblieft, voor jou, jouw bol die je helpt om naar jouw diepste wens te leven.
Weet, dit is één kant van het verhaal.
Voordat jij jouw dromen kunt leven, is het van belang dat je bewust bent van jouw negatieve emoties en gedachten. En dat jij je daar vrij van kunt maken.
Lieve Sanne. Als je eenmaal in de bol hebt gekeken, zullen al jouw negatieve gedachten en gevoelens in jouw werkelijke leven tot uitdrukking komen.
Dit is onomkeerbaar.
Ja, dit is de andere kant van het verhaal.
Het is belangrijk dat je beseft wat dit voor jou betekent.
Hoe meer je bewust bent van jouw negatieve gevoelens en gedachten en je daarvan vrij kunt komen, des te duidelijker worden jouw diepste verlangens en kan je van daaruit leven. Het een zal er niet zijn zonder het ander.
Even kijkt Sanne voor zich uit op de grond. Ze voelt zich ontgoocheld. Maar realiseert zich dat er geen weg terug is.
Vlak voordat zij het kistje open maakte had zij gniffelend gedacht aan haar vriendinnen, die niet zo’n bijzondere wensbol hebben. Ze had hen vergeleken met elkaar nalopende jaloerse ganzen.
Met een zucht van schaamte leest Sanne verder.
Het eerste dier dat je ziet nadat je deze brief hebt gelezen, zal jouw symbool zijn voor een negatieve gedachte en emotie. Iedere keer dat je dit dier ziet, weet je dat je er nog niet vrij van bent.
Sanne kijkt door de ruiten van de tuindeuren naar buiten. Op het grasveld scharrelt een kraai rond. Met wormen in haar bek vliegt ze naar haar nest, hoog in de boom. Verstild kijkt Sanne weer naar de brief in haar hand. Onder de tekst staat een groot hart. Het lijkt bijna los te komen van het papier. Sanne glijdt met haar vinger over de bolling van het hart. Hm, ze voelt hoe ze van binnen warm wordt.
Het begint haar te dagen wat haar te doen staat.
Isadora paradijsvogel en de grijze muizen
Morgen zal Dorian iedereen laten zien dat hij de mooiste van zijn soort is. Vele uren heeft hij geoefend op het poetsen van zijn veren. En daar heeft hij als paradijsvogel een indrukwekkende bos van. Hij heeft een trucje om extra veren en lange gekleurde draden in zijn staart te verwerken. Met klei zijn ze makkelijk vast te zetten. De klei zit verstopt in een holletje in zijn boom.
Iedere middag om 5 uur start zijn ritueel. Hij rekt zich uit en vormt met zijn vleugels een mooie boog. Ondertussen schitteren de veren en draden in zijn wiegende staart in het warme avondlicht.
Steeds vaker houden zijn soortgenoten hun adem in als zij naar hem kijken. Iedere dag wordt de zucht door de kolonie dieper en luider. Geen staart is langer, voller en kleurrijker dan zijn staart. En dan hebben ze Dorian nog niet in volle vlucht gezien. Dat feestje bewaart hij voor de jaarlijkse vogelronde. Dan vliegen alle vogels over de eilanden en pronken de mannetjes met hun veren om de de vrouwtjes te imponeren. In gedachten ziet hij zichzelf al vliegen. Vooraan, iedereen verblindend met zijn verendek.
Als de nacht invalt heeft Dorian het zo druk met zichzelf dat hij niet doorheeft wat er om hem heen gebeurt. Beperkt in zijn bewegingsvrijheid door de dikke kleilaag in zijn staart waggelt hij over de grond. Net voordat hij zijn zoektocht afrondt ziet hij een verongelukte paradijsvogel op de grond liggen. Wat zou er met hem gebeurd zijn? Dorian staart naar de prachtige veren die rondom zijn soortgenoot liggen. Zij smeken om een nieuwe drager. Dorian aarzelt. Hij verzamelt veren en draden die uit het verendek van zijn soortgenoten op de grond zijn gevallen. Dan zijn ze van niemand. Dit keer is het anders. De eigenaar ligt er naast. Toch kan hij geen weerstand bieden aan een indrukwekkend lange veer met prachtige kleurschakeringen. Deze veer zal de bekroning van zijn werk zijn. Er staat veel op het spel. Morgen is zijn grote dag. Dorian mompelt een sorry en dankjewel richting zijn soortgenoot. Hij zal de veer met eer dragen. Met de grootste moeite lukt het hem om met zijn buit terug te keren op zijn tak. Uit zijn geheime holletje schraapt hij een klontje zachte klei. Vol trots duwt Dorian zijn topstuk op diens plek. Het poetswerk kan beginnen. Nadat het kunstwerk voltooid is valt hij uitgeput in een diepe slaap. Morgen zal hij zijn grootste show ooit geven. Hij gaat voor de hoofdprijs: Isadora, de vrouw van zijn dromen. De mooiste paradijsvogel van de kolonie.
De evacuatie
Zover zal het niet komen. Als de ochtend zon opkomt tussen de bomen leeft er grote onrust binnen de kolonie. De leider van de kolonie blijkt te zijn overleden. Hij is op zijn rug onder zijn boom gevonden. Beroofd van zijn mooiste veer. Niemand heeft iets gehoord of gezien. Maar het is duidelijk dat het niet veilig is om langer te blijven. De kolonie moet direct verhuizen. In de lucht wieken de kleurrijke veren van honderden paradijsvogels.
Dorian maakt het half bewust mee. Hij zit in een diepe slaap op zijn tak. Met de kreten van de laatst vertrekkende vogels schrikt hij uit zijn slaap. Vol afschuw ziet hij hoe de kolonie in de verte verdwijnt. Dit is niet de bedoeling. Dorian schiet omhoog. Hij strekt zich uit, spreidt zijn vleugels en zet zich af voor zijn triomf vlucht. Het is van korte duur. Zijn laatste aanwinst blijkt een grammetje teveel. Zijn achterwerk is zwaarder dan zijn vleugels kunnen dragen. Met een schreeuw tuimelt Dorian achterover door het bladerdek van zijn boom naar beneden. Veren en draden dwarrelen om hem heen. Krakend belandt hij op zijn rug. Stevig vastgeplakt aan de grond door de nog zachte klei in zijn staart.
Versuft en verontwaardigd kijkt Dorian om zich heen. Hoe is het mogelijk dat niemand naar hem omkijkt. Waar is zijn dankbare publiek dat zich iedere dag met hem heeft vermaakt?
Een koude broek
Voor zijn oog verschijnt een spitse snuit. Dorian gruwt van het korte grijze haar en de kale staart van het wezen dat hem onderzoekend bekijkt. Dit lijkt in niets en dan ook niets op zijn eigen soort en zijn eigen oogverblindende verschijning. Hij probeert weg te draaien, maar wat hij ook probeert, er komt geen beweging in zijn lijf. Geamuseerd kijkt een paar donkere ogen hem indringend aan. ‘Wat moet je van me?’ briest Dorian.
‘Het lijkt er op dat jij het moeilijker hebt dan ik. Een beetje vriendelijkheid zal je sieren’.
‘Sieren? Kan je niet wat beleefder doen. Weet je niet wie ik ben? Zie je niet dat ik er indrukwekkender uitzie dan jij in jouw saaie jasje?’ ‘Tja’ zegt de muis ‘Zo te zien kom je daar niet ver mee. Jij ligt hier op jouw rug. En jouw soortgenoten zijn vertrokken. Dus zoveel vrienden heb je er niet mee gemaakt’. Zachtjes duwt hij tegen een stukje klei met veren dat naast Dorian op de grond ligt. ‘Zo te zien valt jouw kunstwerk uit elkaar. Rivierklei. Dit is zware kost. Ik geef je graag een zetje, maar ik kan dat niet alleen. Ik ga hulp halen’. Terwijl hij wegrent roept hij. ´Mijn naam is Maestro. Maak het jezelf gemakkelijk. Je zult hier nog een tijdje blijven’. Snuivend verbijt Dorian zich. Hij voelt zich onveilig en kwetsbaar.
Even later keert Maestro terug. In gezelschap van een grote groep soortgenoten. Ze lijken allemaal op elkaar. Grijs, kort haar, spitse oren, spitse snuit, donkere kraalogen en een kale staart. Maestro is herkenbaar aan zijn korte poten en zijn dribbelende manier van lopen.
De groep loopt rond Dorian en splitst zich op. Een deel van de groep voert vanaf de rivier water aan. Een ander deel van de groep verzamelt zich rond zijn achterwerk. Voorzichtig sprenkelen ze water op de staartveren. Verschrikt geeft Dorian een schreeuw. ‘Blijf van mijn staart af!’. ‘Sorry, heer. Je bent veel te zwaar. Zo kunnen wij jou niet omdraaien. Er zijn delen van jouw staart afgebroken en er zitten scheuren in. Dus er zit niets anders op dan klei te verwijderen’.
De muizen krijgen plezier in het kneden en wegspoelen van de kleilaag en maken er een kleifestijn van. ‘Jullie lachen me toch niet uit, hè’. Roept Dorian in vertwijfeling. ‘Nee hoor, we proberen er het beste van te maken. Het is best fijn om zo met klei bezig te zijn’. Naast Dorian verrijzen bergjes met klei, gekleurde veren en draden.
Als de klus geklaard is komt Maestro op ooghoogte. ‘De ballast is weg, maar met jouw val zijn jouw eigen veren gesneuveld. Dus hou er rekening mee dat je een koude broek hebt’.
Reputatie
Zonder zijn staart is Dorian een kleine vogel. Met een gezamenlijk zetje krijgen de muizen Dorian op zijn poten. Bedremmeld kijkt Dorian op zich heen. Tientallen ogen kijken hem aan. Vertwijfeld glijdt hij met zijn snavel langs zijn achterwerk. Op de plek waar ooit zijn weelderige staart zat, zit nu nog maar één lange veer. Hij zet zich af om zo snel mogelijk weg te vliegen, maar zonder staart is hij stuurloos. Met een smak ploft hij op zin kin tussen de muizen op de grond. Is dat piepend geluid van de muizen van de schrik of word hij uitgelachen?
Maestro loopt op hem af. ‘Het lijkt erop dat je hier enige tijd gaat doorbrengen. Laten we er het beste van maken’. Nuffig kijkt Dorian weg. Het zal toch niet zo zijn dat hij zijn dagen moet doorbrengen in dit gezelschap? Het duurt maanden voordat zijn eigen veren aangegroeid zijn!
´Het is tijd om nader kennis te maken, vind je niet? We hebben al zoveel van jou gezien dat je ons ook wel jouw naam kunt zeggen’. Dorian stamelt zijn naam. ´Ah, ben jij dé Dorian Paradijsvogel over wie zoveel gesproken wordt?´ Even veert Dorian op. Maar hij wil het niet meer weten. Het kan niet veel goeds zijn. Maestro vervolgt: ‘Het maakt niet uit. Je bent nu hier en dat is het belangrijkste’. Vervolgens stelt hij zijn vrienden voor. Het duizelt Dorian. Hoe gaat hij deze namen ooit onthouden. En er zit weerstand in hem. Hij wil hier helemaal niet zijn.
´Geen nood. Je zult ontdekken dat alle namen aansluiten bij een bijzonder kenmerk van ieder van ons. Jij gaat het vast naar jouw zin hebben. Wij zullen voor je zorgen’. De ogen van Maestro kijken vriendelijk. Dorian kan niet anders dan akkoord gaan.
De les
Het is een bijzonder tafereel; een lange stoet grijze muizen met aan het eind van de stoet de gehavende paradijsvogel. Ongemakkelijk schuivend met zijn ene staartveer. En toch klopt het. Net zoals het vervolg van het verhaal. Samen met de muizen maakt Dorian op aanwijzing van Maestro een hol waarin hij zich kan verschuilen. Als verrassing hebben de muizen alle gekleurde draden uit zijn staart in de wanden van zijn hol verwerkt. Terwijl hij zijn achterwerk verborgen houdt in zijn holletje observeert Dorian de muizen. Hij ontdekt hoe hecht de muizen kolonie is. Voedsel wordt gedeeld. Is iemand ziek, dan wordt deze verzorgd. Eigenlijk zijn ze lang niet zo saai als Dorian dacht. Ze hebben plezier en houden van dolletjes. Eindelijk kan hij de namen van Timmer, Draaier, Dobber, Fonkel, Kruimel, Renner, Waker, Spirit, Zanger en vele andere bijzondere namen plaatsen. Het zijn verwijzingen naar bijzondere kwaliteiten waar iedereen profijt van heeft.
Hij kan het moeilijk toegeven, maar eigenlijk vindt Dorian het heel prettig om in het gezelschap van deze grijze vrienden te zijn. Het lucht op dat hij zich niet beter voor hoeft te doen dan hij is. Niemand verwacht van hem een voorstelling. Hij hoeft zich niet meer druk te maken hoe hij er uit ziet. Het helpt hem zijn gehavende achterwerk te accepteren. Naarmate Dorian zich meer verdiept in iedere muis, des te meer hij hen waardeert. Hij ontdekt hoe gevoelig, vriendelijk en slim ze zijn en hoe goed ze samenwerken. Zo anders dan hij gewend is. Er is geen opschepperij of concurrentie en iedereen gedijt. Dorian voelt zich steeds meer op zijn gemak. Na verloop van tijd verliest hij zijn maniertjes en nuffige gedrag. Hij voelt zich licht, luchtig en ontspannen. Terugkijkend op zijn oude leven ziet hij hoe oppervlakkig hij bezig was.
Wederkerigheid
Na een half jaar is de staart van Dorian volgroeid. Met zijn volle verendek ziet Dorian er indrukwekkend uit. De keerzijde is dat zijn hol eigenlijk te krap voor hem is. Hij houdt het lang geheim. Iedere nacht graaft hij met zijn scherpe snavel zijn hol verder uit. Maestro heeft het al lang opgemerkt. Op een avond komt hij naast Dorian zitten. Zijn slimme ogen kijken hem aan. ´Wellicht is het tijd dat jij weer in een boom gaat slapen’.
Verschrikt kijk Dorian hem aan en stamelt ´Wil je dat ik weg ga?´ ´Nee, je hoeft niet weg, maar het is veiliger als je weer in een boom gaat slapen. Dat past je beter. Als je verder graaft stort jouw hol in. Overdag kan je bij ons zijn. Je kunt veel voor ons betekenen. Sla je vleugels uit en doe waar ze voor gemaakt zijn: vlieg er op uit. Verken de omgeving en zoek voor ons een nieuw leefgebied. Het wordt hier steeds drassiger. We moeten verhuizen. Het is gevaarlijk voor ons om de omgeving te verkennen. Dat kan jij mooi doen. Je hebt lang genoeg met ons geleefd om te weten wat een goede plek voor ons is’. Dorian springt op. Eindelijk kan hij zich nuttig maken en iets terug doen. De volgende ochtend vertrekt hij. Een week later keert hij terug. Met in zijn snavel takjes met bessen en zaden. Gevonden op een hoger gelegen terrein vol bloeiende struiken en hoge bomen. Dorian nodigt Maestro uit om samen het gebied te keuren. Even later zweeft Maestro vol vertrouwen onder Dorian door de lucht.
Kort daarop is de verhuizing van de kolonie een feit. Het is een wonderlijk tafereel. In de schemering vertrekt een lange stoet muizen naar hun nieuwe onderkomen. Begeleid door een paradijsvogel die vanuit de lucht de omgeving scant op gevaar. Zwierend door de lucht voelt Dorian zich vrij en blij.
De hoofdprijs
Nadat de kolonie zich heeft gesetteld vindt Dorian een hoge boom voor hemzelf. Een perfecte plek waar hij dicht bij zijn vrienden kan zijn en uit kan kijken over de omgeving. Wellicht kan hij hier ooit een nestje bouwen.
Dagelijks vliegt Dorian tevreden zijn rondje over het nieuwe leefgebied. In zijn staart zit één robijn rode draad. Gekregen van zijn vriendjes. Kunstig bevestigd met een touwtje..Op een van zijn vluchten ontdekt Dorian in een boomtop een paradijsvogel. Een vrouwtje. Ze komt hem bekend voor. Nieuwsgierig landt hij bij haar in de buurt op een tak.
Het wordt een ontmoeting zonder dikdoenerij. Voor hij het weet heeft Dorian haar zijn verhaal verteld. Wat hij geleerd heeft van zijn vrienden. Dat hij geen zin meer heeft om te imponeren en veel liever samen tijd doorbrengt. Dit bevalt Isadora wel. Ze is helemaal klaar met de sterallures van haar mannelijke soortgenoten. Daarom heeft zij zich halverwege de reis van de kolonie los gemaakt van de groep. Het was een verademing om een tijdje alleen te zijn. Dit is het moment om hem te vertellen dat ze Dorian herkent.´Weet je, iedereen heeft de klei tussen jouw veren zien zitten, maar niemand nam moeite het jou te vertellen. Zo vol was je over jezelf. Je stond er niet voor open’. Dorian kan het aanhoren en glimlacht. Hij is niet meer de opgeblazen vogel die hij was. Hij wijst haar zelfs op het cadeautje in zijn staart. Een teken van vriendschap. Vertederd komt Isadora naast hem zitten. Snavel tegen snavel.
Wat zich aandient
Tijd voor quality time met Inez. Het is even puzzelen waar wij elkaar vanavond treffen. Ik komend vanuit Rotterdam, zij vanaf een afspraak in Amersfoort. Beiden onderweg naar haar huis in Utrecht.
Als ik wil, kan ik, lekker comfortabel, met de auto naar Utrecht. Op de een of andere manier lokt de trein mij meer.
Mijn middagafspraak loopt voorspoedig. Eerder dan verwacht zit ik in de trein. Vanaf mijn telefoon stuur ik een berichtje dat ik om vijf uur al in Utrecht kan zijn. Inez reageert snel. Ze zit nog in Amersfoort. Even later bliept mijn telefoon met haar vervolg bericht.
…Dit wordt lastig. Ze is nog niet vertrokken. De snelweg is versperd door een ongeluk…
“Zullen we even bellen”. Met mijn mobiel aan mij oor spreken we af dat ik doorreis naar Amersfoort. Als we daar uit eten gaan, zijn tegen de tijd dat wij klaar zijn de files opgelost. Inez kan haar auto parkeren in de garage bij het station. Daar zullen wij elkaar treffen. Zo gezegd, zo gedaan.
GPS
In Amersfoort aangekomen blijkt het lastiger dan verwacht om elkaar te vinden. De wereld waarin ieder van ons staat lijkt niet dezelfde. Ik heb het station verlaten via een loopbrug die niet op de hoofduitgang uitkomt. De parkeergarage waarin Inez haar auto heeft geparkeerd blijkt een andere dan de garage onder het station. Beiden lopen wij met elkaars stem aan het oor rond, zonder elkaar te zien.
De slimme opties op onze telefoons bieden uitkomst. Wij sturen elkaar onze locaties door. De hobbel onze privacy op te geven, nemen we met enige tegenzin voor lief. Dankzij de optie live locatie delen, vind ik mijn weg naar Inez. Op mijn scherm zie ik dat ze van mij weg beweegt. ‘Niet weglopen’ roep ik in haar oor. Verschrikt staat zij stil. Met haar blonde krullenbos in het vizier besluip ik haar.
Ze voelt zich betrapt en moet onbedaarlijk lachen als zij opzij kijkt en mij aan ziet komen struinen. Een heerlijke ontmoeting in een voor beiden onbekende stad.
We besluiten naar het centrum te lopen en daar ons geluk te beproeven voor een drankje en een hapje. De routeplanner op de telefoon meldt een wel erg grote afstand naar het centrum. Een taxichauffeur bekommert zich niet om gederfde omzet en vertelt ons vriendelijk dat onze route naar het centrum kort en makkelijk is. Pas als we goed en wel in beweging zijn gekomen, zien we op de stoeptegels om de paar meter roestvrijstalen vaantjes die de richting naar het centrum duiden.
Plots betrappen wij onszelf er op dat wij rennen. Waarom?! Voelen wij ons achtervolgd? Trekt de warmte van het cafe, dat wij straks zullen vinden voor het drankje, waar wij zo naar snakken? Ja, het is koud en guur. Ons onderbewustzijn is met ons aan de haal gegaan. Gierend van de lach trappen wij op de rem.
De deur van Jazzcafe Lazy Louis staat uitnodigend open. De warmte van de bezoekers omhelst ons. Wat smaakt dat biertje heerlijk en welverdiend. Tevreden kijken wij elkaar aan. Het wordt tijd om ons restaurant te vinden.
Ook daarvoor bieden onze slimme telefoons uitkomst. Met de term restaurant Amersfoort vinden we ons doel. We slaan aan op de belofte dat we het romantischer dan dit niet gaan krijgen in Amersfoort. Onze smaakpapillen juichen bij de lokroep van dit, naar eigen zeggen, culinair kuuroord.
Het adres wordt ingevoerd in de routeplanner van de telefoon. Wij worden door prachtige straten en langs idyllische plekjes geleid, maar niet naar onze bestemming. Kennelijk hoort een stukje sightseeing ook bij ons onverwachte avondprogramma. Wij genieten van de rustieke sfeer en geur van de binnenstad. Onverbiddelijk roept onze maag ons tot de orde. Het loopt inmiddels tegen 8 uur en het bakje nootjes bij het drankje is uitgewerkt. We grijpen in en zetten de andere telefoon aan het werk.
Half verscholen onder een vestingmuur ontdekken wij een prachtig plekje aan het water. We verlekkeren ons: hoe zalig zal het zijn om daar zitten. De terrasindeling verklapt ons dat wij het restaurant gevonden hebben. Met ontzag kijken we naar het aantal tafels. Dit is een zeeer intiem Restaurant. En het is vrijdag avond. Als er binnen nog een tafel beschikbaar is, beloven wij onszelf los te gaan op de kaart.
No Show
Een no show werkt in ons voordeel. Geheel in lijn met de onverwachte wendingen op deze dag, kiezen wij voor een verrassingsmenu… Een paar uur later staat op twee gezichten een brede grijs gebeiteld. We zijn genoeglijk gelaafd, gespijsd en volledig relaxed. Met rooibosthee en friandises als toegift. Het besef dat we een aanzienlijke reistijd voor de boeg hebben voordat wij thuis zijn, vooral ik, kauwen wij met genoegen weg.
Om half 12 is het tijd om ons wellness oord te verlaten. Zonder omwegen brengt de routeplanner ons naar de garage, waarin de auto van Inez geparkeerd staat. We vragen de planner ons naar Utrecht Centraal te begeleiden. De route die wij volgen, verbaast en verwart ons. We passeren delen van Utrecht die ons verre van logisch voorkomen. Dit is duidelijk een dag waarop onze eigen logica niet in de regie is. We laten het los en volgen braaf alle aanwijzingen. Het verrassende resultaat van recente wegwerkzaamheden rondom het station wordt ons onthuld.
Gelouterd door ons avontuur laten wij elkaar los. In ons verankerd een samenzijn dat we nooit zullen vergeten. Ik rol voldaan de trap op naar het station.
In de trein schakel ik de optie ‘deel mijn locatie’ uit. Wat zal over dit uitje in mijn profiel bij Big Brother verwerkt worden? Wellicht dat ik in staat ben van de nood een deugd te maken. Dat mag genoteerd worden.
De stilte coupe zit vol met mensen die er zichtbaar ook een lange dag op hebben zitten. Ieder met diens eigen verhaal. In de stilte houdt iedereen het voor zich.
Uit het niets brult een passagier zijn oerkreet in het oor van zijn buurvrouw. Vanuit haar ooghoek kijkt zij hem onderzoekend aan.
“Sorry, moest even. Kan ik in ieder geval zeggen dat ik het gedaan heb”, zegt hij met een glinstering in zijn ogen. Haar gezicht breekt open in een schaterlach.
Om 01:09 zit ik in de laatste tram die mij naar huis rijdt, door lege straten en langs lege cafés. Passagiers van de Aida liggen in diepe rust.
De ochtend is in de maak. Nog een paar uur voor zonsopgang. Mijn dagprogramma is bezig te ontwaken. Laat ik eerst maar compact slapen. En in mijn dromen onderzoeken waardoor ik mij in mijn avontuur echt heb laten leiden
Zwitsers zakmes
In het postkantoor hebben ze dit niet eerder gezien. Patrick stapt met het pakket dat hij zojuist heeft opgehaald achter Fred, zijn chauffeur, in de limousine.
Wat zal men een plezier gehad hebben bij het inpakken van dit pakket. Inventief is het zeker.
Als je geen passende doos hebt, plak je twee dozen aan elkaar. Het resultaat is een curieus pakketje waarvan de ene kant aanmerkelijk dikker is dan de andere zijde. De hoeveelheid gebruikte tape is indrukwekkend.
Eigenlijk wil hij dit op zijn gemak thuis ontleden. Maar zijn nieuwsgierigheid wint het.
Hij denkt aan zijn nieuwe zakmes. Van Zwitserse makelij. Met schaar en vlijmscherp mes, waarmee hij zo door het tape kan knippen en snijden. Maar dat ligt thuis. Zo gaat dat met gadgets. Gekocht, omdat het zo handig is om bij je te hebben in dit soort situaties. Vergeten in de waan van de dag.
De strijd met de tape, waarvan begin noch eind te zien is, vangt aan. Laag over laag over laag zit het als een solide pantser om de doos. Vooral de overgang tussen beide dozen is ondoordringbaar. Wellicht kan hij ‘snijden‘ met zijn sleutels. De tape geeft niet mee. Ah, zijn creditcard, daar kan hij wel mee snijden. De pas knap in twee stukken. Met een verbeten gezicht pulkt hij aan de dikke lagen tape. Het geeft weinig mee. Zijn zorgvuldig gemanicuurde nagels scheuren een voor een in.
Grommend zegt hij tegen zichzelf dat hij nooit, nooit meer zonder zijn zakmes van huis mag.
Fred ziet het vanuit zijn achteruitkijkspiegel meewarig aan.
Het gezicht van Patrick is inmiddels rood aangelopen. Zweet staat op zijn voorhoofd. “Mag ik wat zeggen”, vraagt Fred. “Nee”, blaft Patrick. “Ik heb je niets gevraagd”. Fred deinst ontsteld terug. Deze toon van deze, anders zo rustige en charmante, man kent hij niet. Hij schrikt van de woeste blik in zijn ogen.
Dat zijn imago een gevoelige deuk oploopt, dringt niet tot Patrick door. Hij is slechts geïnteresseerd in zijn frustratie.
Als een worstelaar werpt hij zich op de doos. “Ik zal je open krijgen” sist hij verbeten. De knopen van zijn slank gesneden shirt schieten los in de strijd. Donkere vochtplekken verschijnen onder zijn armen en op zijn rug.
De doos blijft hermetisch gesloten. Stampvoetend hapt Patrick naar adem.
Fred kan het niet langer aanzien. De harde klap waarmee hij op het dashboard slaat, bevrijdt Patrick uit zijn fixatie.
“De bodem, de bodem. Kijk naar de bodem” Zegt Fred op een rustige toon.
Beduusd kijkt Patrick van de doos naar Fred en weer terug naar de doos. Zoals bij vrijwel alle dozen het geval is, is de onderzijde van deze doos gesloten met één strip tape.
Patrick pulkt aan de rand van de tape. Met de scherpe kant van de gebroken creditcard krast hij de rand verder open. Vervolgens duwt hij met zijn sleutel het karton naar beneden en even later is hij binnen. Met een diepe zucht ploft Patrick achteruit in de bank. Zijn gehavende handen vallen naast hem op de zitting.
Verblind door zijn trots op een mes dat hem in veel situaties van nut kan zijn, heeft hij het zichzelf ontzettend moeilijk gemaakt. En dat mes heeft hij helemaal niet nodig.
Opgelucht haalt Fred adem en herhaalt met een knipoog zijn belofte; “Wat in de limo plaats vindt blijft in de limo”.
Geduld wordt beloond…
als meer woorden zinnen worden en deze pagina vinden
Geluk of ongeluk
Vanuit onze conditionering hebben wij de neiging om gebeurtenissen te kwalificeren als goed of slecht, leuk of niet leuk.
De taoïstische meesters nodigen ons uit verder te kijken, dieper te voelen in de stroom van het leven, waarin alles voortdurend verandert.
Hoe meer we leven met het ritme en bewustzijn van de onvermijdelijke getijden, des te vrijer wij het leven ervaren.
In deze parabel komt dit mooi tot uitdrukking:
Lang geleden leefde een oude man met zijn zoon in een klein dorpje. Zijn enige bezit is een prachtige schimmel. Jarenlang moedigen de mensen uit zijn dorp hem aan het paard te verkopen omdat hij nauwelijks rond kan komen en de schimmel veel geld op kan brengen. ‘Het paard is een deel van mijn familie, en je familie verkoop je niet,’ is steevast zijn antwoord.
Op een nacht verdwijnt het paard uit zijn stal en de mensen reageren geschokt: ‘Zie je nou wel, ouwe, dan had je maar niet zo dom moeten zijn en het beest moeten verkopen. Nu heb je helemaal niks meer. Een groter ongeluk kan je niet overkomen.’
De oude man antwoordt: ‘Wie weet of het een geluk is of een ongeluk is. Het enige wat ik weet, is dat het paard weg is. Maar of het een ongeluk is? Wie zal het zeggen?’
Een aantal weken later komt het paard vergezeld door twaalf wilde paarden terug naar de stal. De mensen uit het dorp snellen toe. ‘Ouwe, je had volkomen gelijk. Het was helemaal geen ongeluk maar juist een geluk dat het beest er vandoor ging, want nu ben je een vermogend man’.
De oude man antwoordt: ‘Wie weet of het een geluk of een ongeluk is. Het enige wat ik weet, is dat het dier met twaalf andere paarden is teruggekomen. Maar of het een geluk is…?’
In de volgende dagen en weken probeert de zoon van de oude man de wilde paarden te temmen en valt daarbij van een woeste hengst. Beide benen worden verbrijzeld. De mensen uit het dorp reageren met: ‘Ouwe, zo’n geluk was het nou inderdaad ook weer niet dat je paard met die andere is teruggekomen. Je had helemaal gelijk, want nu is je zoon invalide en een groter ongeluk kan je haast niet overkomen.’
De oude man verzucht: ‘Wanneer houden jullie nou eens op met te doen alsof je vandaag weet hoe morgen zal zijn? Het enige wat ik weet is dat vandaag de benen van mijn zoon verbrijzeld zijn. Meer weet ik niet.’
Een paar maanden later breekt oorlog uit in het land, en alle gezonde jonge mannen van het dorp worden opgeroepen om te dienen in het leger. Zij worden naar het front gestuurd. Niemand keert levend in het dorp terug.
(Taoistische parabel)